Gastschrijver in mei: Reinier Spreen

Van 16 tot 30 mei 2020, was Reinier Spreen onze gastauteur. Hij schreef vier boeken, waaronder Monument voor de quagga, waarmee hij in 2017 op de shortlist voor de Jan Wolkersprijs belandde. “Subliem,” schreef Trouw in een recensie van dit boek. Tijdens zijn verblijf maakte Reinier om de zoveel dagen een korte, licht filosofische, schetsen over zijn dagen op de Wolkerstuin.

18 mei
Wolkerstuin I
Mensen lopen en fietsen langs, ze heffen hun hand, een korte groet. Ik kan dat gelukkig goed; zo werpt een studietijd in Groningen zijn vruchten af. Als het langer duurt beginnen de problemen. Twee van de vier bomen langs het pad zijn gesnoeid, ik zit te kijk. Ze blijven staan en wijzen: het oude tuinhuisje van Jan Wolkers. Ze zien iemand die groet en zich weer in zijn werk verdiept, volledig geconcentreerd. Ik zou zo graag diegene zijn.

21 mei
Wolkerstuin II
August Willemsen maakt ergens in zijn dagboeken het onderscheid tussen Mulisch en Nescio: de een schrijft wat hij weet, de ander wat hij niet weet. Ik deel zijn voorkeur voor de laatste soort, maar je kunt er beter een lezen dan zijn. Het zekere weten is imponerend. Een stuk van Ian Buruma in de krant, duizend woorden zonder twijfel, geschreven als een stratenmaker. Ik zit in de tuin. Er gaat geen uur voorbij zonder dat ik denk: ik kan het niet.

26 mei
Wolkerstuin III
Een lange sliert wandelaars op het pad. Ze vragen of ik de zoon ben van Wolkers en of ik al inspiratie heb. Dat laatste weet ik niet zeker. Mijn hoofd is leger dan ooit. Punten die ik met elkaar wil verbinden blijven om elkaar heen dansen, rechtlijnig denken lijkt onmogelijk. Ik kijk naar de vogels en de hommels. Soms sta ik zonder dat ik het doorheb op om koffie te zetten. Donderdag was de lucht ineens gevuld met pluisjes, vrijdag waren ze weer weg.

28 mei
Wolkerstuin IV
Een vriend die op bezoek kwam noemde het een illusie van groen, zo tussen de snelwegen, maar de echte illusie is die van de stilte. De auto’s en de metro zijn er nog, maar ik hoor ze niet meer. Al het andere wordt steeds echter. Koolmezen jagen achter elkaar aan, duiven en eenden wagen zich op het terras, en elke dag meldt zich de grote bonte specht. Op het kleine grasveldje stonden vorige week nog twee schapen, maar die zijn ten prooi gevallen aan de wolf.

29 mei
Wolkerstuin V
AT5 vroeg vorige week of ik de geest van Wolkers voelde. Toen niet, nog steeds niet, ik heb daar boeken voor nodig. Ik pak Groeten van Rottumerplaat uit de kast. Vermakelijk. De oerman Wolkers, een beetje aangezet maar niet gespeeld. Onvermoeibaar in de weer met meeuwen, dode zeehonden en een oorwurm die hij op zijn lul zet om uit te vinden of hij naar binnen kruipt. Het is mijn laatste dag. Ik laat de dieren met rust en goddank is er niemand om me heen, dood of levend, die zegt dat dat anders moet.